Van 26 tot en met 31 augustus vond het MDS congres plaats in Kopenhagen. Dit congres richt zich op onderzoek naar de ziekte van Parkinson en andere bewegingsstoornissen. Vanuit het Radboudumc presenteerden een aantal onderzoekers hun resultaten van het Parkinson op Maat-onderzoek. We vertellen graag meer over hun onderzoek naar tremor (trillen) en hartslag, gemeten door het onderzoekshorloge en over het onderzoek waar de MRI gegevens gebruikt worden.

 

Hartslaganalyse
Kars Veldkamp presenteerde zijn eerste resultaten met een poster. Hij richt zich in zijn onderzoek op de vraag of we hartslaganalyse kunnen gebruiken om autonome dysfunctie in kaart te brengen. Dat is één van de belangrijke non-motor klachten die bij de ziekte van Parkinson hoort en duidt op het niet goed werken van het autonome zenuwstelsel. Dit deel van het zenuwstelsel zorgt voor bijvoorbeeld ademhaling en hartslag.

Voor deze hartslaganalyses gebruiken wij de data van het onderzoekshorloge. Deze data komen van de knipperende groene lampjes op de onderkant van het horloge. Met behulp van licht kan deze data veranderingen in de bloedstroom meten aan de pols waaruit we vervolgens de hartslag kunnen bepalen. Deze techniek is echter erg gevoelig voor allerlei soorten bewegingen, bijvoorbeeld tremor, maar ook het schuiven van het horloge over uw arm. Dit zorgt ervoor dat de kwaliteit van de gegevens achteruit gaat.

Zijn poster ging dan ook over de vraag of deze data geschikt zijn om een schatting te doen van de hartslag bij mensen met de ziekte van Parkinson. We hebben een computerprogramma gemaakt wat automatisch data met een goede kwaliteit kan onderscheiden van data met een slechte kwaliteit. Vervolgens hebben we gekeken of de hoeveelheid goede data verschilt tussen mensen met verschillende ernst van tremor en onbedoelde overmatige bewegingen van het lichaam. Als laatste wilden we weten of de hartslaganalyse gebaseerd op deze data een relatie laat zien met de non-motor vragenlijst. Deze vragenlijst wordt op dit moment gebruikt om het niet goed functioneren van het autonome zenuwstelsel in kaart te brengen.

We bestudeerden data van 465 deelnemers en opvallend was dat we geen verschil vonden in de hoeveelheid goede data bij deelnemers met een verschillende ernst van tremor of onbedoelde overmatige bewegingen van het lichaam. Daarnaast vonden we dat patiënten met ernstigere niet motorische klachten zoals reukstoornissen en slaapproblemen een hogere rusthartslag hadden gedurende zowel de dag als de nacht.
We concluderen dat hartslaganalyse met deze data een instrument zou kunnen zijn om het niet goed functioneren van het autonome zenuwstelsel gebaseerd op feiten te meten.

Tremoranalyse
Roberta Terranova presenteerde haar resultaten ook met een poster. Zij richt zich op het meten van tremor in het dagelijks leven met het onderzoekshorloge. Om deze analyses te doen gebruikt ze data van ieders eerste twee weken in het onderzoek. Met een computerprogramma heeft ze bepaald wat de ernst van de tremor was en hoe vaak de tremor aanwezig was gedurende de dag. Vervolgens heeft ze drie groepen gemaakt op basis van de tremor testen die gedaan zijn tijdens de meetdagen. De scores van de assessoren zijn gebruikt om de volgende drie groepen te maken: deelnemers zonder tremor, deelnemers met milde tremor en deelnemers met ernstigere tremor.

Uit de analyses bleek dat er meer tremor gemeten wordt door het horloge naarmate de ernst van de tremor beoordeeld door de assessoren ook hoger is. Hetzelfde geldt voor de maximale uitslag van de tremor.
Een extra bijzondere uitkomst was dat er tóch tremor is ontdekt door het horloge bij deelnemers die in de ‘geen tremor’-groep ingedeeld zijn op basis van de scores van de assessoren. Het kan zijn dat deze tremor zo klein is dat het niet zichtbaar is door het menselijk oog. De komende tijd wordt er hard gewerkt om dit verder uit te zoeken.

MRI analyse
Martin Johansson werkt met de MRI-scans die we gemaakt hebben, specifiek de MRI met de taak waarbij er bolletjes gekozen moesten worden. Hij presenteerde zijn resultaten met een poster en lichtte ook zijn onderzoek toe tijdens een sessie die alleen over MRI-scans ging. Dat is een hele eer waar we trots op zijn!

In zijn onderzoek richt hij zich op compensatie mechanismen in de hersenen. Hier wordt gedacht dat het ene hersengebied actiever wordt en bepaalde functies ‘overneemt’ naarmate andere hersengebieden minder actief worden. Hij keek naar de relatie tussen individuele verschillen in hersenactiviteit en de diverse subgroepen van klachten bij de ziekte van Parkinson.

Uit zijn analyse bleek dat de deelnemers met milde bewegingsklachten een hogere activiteit hadden in een bepaald hersengebied vergeleken met de groep deelnemers met een meer uiteenlopend patroon van klachten en mensen zonder de ziekte van Parkinson. De conclusie van Martin zijn onderzoek is dan ook dat er compensatie mechanismen in de hersenen plaatsvinden. Het activeren van dit hersengebied kan een aanvulling zijn op de gewone medicatiebehandeling

Thuis testen uitvoeren
Debbie de Graaf presenteerde de resultaten van haar literatuuroverzicht met een poster. Ze heeft gezocht naar andere onderzoeken waarbij mensen met een aandoening die niet overgaat, in de thuissituatie een aantal testen hebben uitgevoerd met een apparaat. Het idee voor dit onderzoek is ontstaan doordat we steeds meer smartwatches en apps op telefoons gebruiken om onze eigen lichamelijke activiteit in de gaten te houden. Denk daarbij aan de functie om stappen te tellen of de hartslag in kaart te brengen. Dit soort methoden worden steeds meer gebruikt in onderzoek, maar het is nog onbekend of dit wel een betrouwbare manier is.

Om hier duidelijkheid in te krijgen heeft ze een overzicht gemaakt van de verschillende methodes die gebruikt zijn. Daarnaast keek ze of deze methodes wel betrouwbaar zijn om te gebruiken. Daaruit bleek dat er veel uiteenlopende methoden gebruikt worden om testen te doen. Aan de ene kant waren dat moderne apparaten als smartwatches, telefoons en stappentellers om de enkel. Aan de andere kant waren het meer simpele apparaten zoals een stopwatch.

Over het algemeen is er weinig bekend over de betrouwbaarheid van deze methodes, ondanks dat het al veel wordt gebruikt. Daar valt dus nog winst te behalen de komende jaren. Bij het ADAPT-onderzoek gaan we de betrouwbaarheid van het onderzoekshorloge bepalen waarbij de deelnemers thuis en bij de fysiotherapeut een aantal testen uitvoeren.

Alle onderzoekers kijken er naar uit om verder te werken met alle data die we verzameld hebben bij het Parkinson op Maat-onderzoek en het  ADAPT-onderzoek. Het is mooi om te zien hoe andere onderzoekers op het congres met ons in gesprek gingen om over de data te praten. Deze gesprekken hebben ons allemaal geïnspireerd en gemotiveerd om door te gaan met het onderzoek om parkinson nog beter te begrijpen.